Land van herkomst:
Groot Brittannie
De Engelse Cocker Spaniel behoort tot FCI rasgroep 8 (Retrievers, Spaniels en Waterhonden), sectie 2
Algemeen
Vrolijk, stevig, voor de jacht geschikt; evenredig gebouwd; compact; hetzelfde gemeten van de schouderpunten tot de grond als van de schouderpunten tot de staartaanzet.
Eigenschappen
Vrolijk van aard met een altijd kwispelende staat, die een bezige beweging maakt, in het bijzonder als hij wild op het spoor is, zonder angst voor zware dekking.
Karakter
Zachtaardig en aanhankelijk, maar toch vol energie en uitbundigheid.
Hoofd en schedel
Vierkante voorsnuit met duidelijk aangegeven stop die precies in het midden ligt tussen de neus en de achterhoofdsknobbel.
Schedel goed ontwikkelt, mooi besneden, noch te fijn noch te grof.
Jukbeenderen niet uitstekend. Neus voldoende breed en ontwikkeld voor het scherpe reukvermogen.
Ogen
Vol, maar niet uitpuilend. Donkerbruin of bruin, nooit licht, maar in geval van lever, leverschimmel en leverbont, donker hazelnootkleurig om met de vacht te harmoniseren; met intelligente en zachte uitdrukking maar attent, helder en vrolijk; aangesloten oogranden.
Oren
Lobvormig, laag aangezet op de hoogte van de ogen. Dunne oorlappen die reiken tot de punt van de neus. Goed bedekt met lang zijde-achtig sluik haar.
Gebit
Sterke kaken met volmaakt, regelmatig en volledig schaargebit, d.w.z. de boventanden vallen juist over de ondertanden en de tanden staan recht in de kaken.
Hals
Gematigd van lengte, gespierd. Fraai overgaand in mooi schuin liggende schouders. Geen keelhuid.
Voorhand
Schouders schuin en goed aanliggend. Benen met goede botten, recht, voldoende kort voor geconcentreerde kracht. Niet te kort om de overweldigende inspanningen te belemmeren, die van deze prachtige jachthond worden verwacht.
Lichaam
Sterk en compact. Goed ontwikkelde borstkas en diepe borst; noch te breed noch te smal van voren. Goed ontwikkelde ribben. Korte lendenen, breed met vaste, vlakke ruglijn lichtelijk aflopend van het eind van de lendenen tot de staartaanzet.
Achterhand
Breed, goed gerond, zeer gespierd. Benen met goede botten, goede hoeking van het kniegewricht, kort onder de hak voor voldoende stuwing.
Voeten
Stevig, dikke voetzolen, lijkend op een kattenvoet.
Staart
Iets onder de ruglijn aangezet. Moet vrolijk horizontaal gedragen worden, nooit omhoog.
Ongecoupeerd:
Licht gebogen van middelmatige lengte in balans het lichaam en reikend tot de hak. Sterk aan de aanzet en eindigend in een mooie punt, goed bevederd in passend bij de beharing. Levendige beweging niet hoger dan de ruglijn en nooit zo laag dat een timide tendens ontstaat.
Gangwerk/beweging
Werkelijk ruime beweging met veel stuwing en ruim grond beslaand.
Vacht
Glad, zijdeachtig, nooit stug of gegolfd, niet te overvloedig en nooit gekruld. Goed bevederde voorbenen, lichaam en achterbenen boven de hakken.
Kleur
Verschillende. Bij eenkleurige is geen wit toegestaan, behalve op de borst.
Grootte
Hoogte ongeveer; reuen 39- 41 cm. (15tot16 inches); teven 38-39 cm. (15 tot 15,5 inches.)
Gewicht ongeveer 28-32 lbs (12,7tot 14,5 kg.)
Fouten
Elke afwijking van boven beschreven onderdelen zou als fout beschouwd moeten worden en de zwaarte die men aan de fout toekent moet in juiste verhouding zijn met de mate van de fout en het welzijn en gezondheid.
Elke hond die een duidelijk lichamelijke of gedragsafwijking vertoont zal worden gediskwalificeerd
Opmerkingen
Reuen behoren twee voor het oog duidelijk waarneembare testikels te hebben welke volledig in het scrotum zijn afgedaald.